Goed om Weten
Stoeterij Schütterbach
Over paarden, IJsland en ons kan je blijven vertellen.
Interessant , soms. Nooit vervelend.
Het leek ons leuk om af en toe wat weetjes hier te zetten
Of om ernaar te verwijzen ;).
Jólasveinir
De Jólasveinir, de joel- of kerstjongens (Engels: Yule Lads), zijn figuren uit de IJslandse folklore. Het aantal kinderen varieerde gedurende de afgelopen eeuwen, en nu zijn het er 13.
Origineel waren deze jongens de kinderen van de afzichtelijke trollen Grýla en haar man Leppalúði die in de bergen leefden, hoewel andere bronnen vermelden dat hun ouders Ragamuffin en Hag heetten. Het waren trollen, boosaardige kwelgeesten, mogelijk zelfs crimineel. In elk geval haalden ze constant streken uit, bestalen de bevolking en vielen hen lastig. Elk van de jongens had ze een naam die hun modus operandi goed beschreef.
Hun moederfiguur Grýla is al erg oud, ze wordt al in de 13e-eeuwse Edda van Snorri Sturluson genoemd. Vlak voor Kerstmis komt zij uit de bergen op zoek naar stoute kinderen die zij op wil eten. Zij is zonder uitzondering de meest angstaanjagend persoon van het stel. Een ander figuur uit de folklore waarmee de IJslandse kinderen de schrik wordt aangejaagd, is de Jólaköttur of kerstmiskat, een groot zwart beest die op zoek naar luie kinderen gaat die vervolgens door hem opgegeten worden. De vlijtige (bij ons brave) kinderen te krijgen Jólaföt (Kerstmiskleren).
In de huidige tijd hebben de Jólasveinir een opmerkelijke uiterlijke verandering doorgemaakt. Waren ze vroeger afzichtelijke wezens die de kinderen forse angst aanjoegen, nu lijken ze meer en meer op de kerstman. Ook hebben ze nu een baard, en dragen ze rode broeken en jasjes, zwarte laarzen en een met wit bont afgezette muts. Vanaf 12 dagen voor Kerstmis komt er elke dag een van de Jólasveinir uit de bergen naar de bewoonde streek. De IJslandse kinderen zetten vanaf die tijd ’s nachts hun schoen voor het raam, en verwachten daar de volgende morgen iets lekkers van deze persoon in te vinden. Stoute kinderen vinden een aardappel in hun schoen. Na de kerst verdwijnen de kerstjongens, en ook nu weer een voor een. Op 6 januari (IJslands: Þrettándinn) de dertiende dag na Kerstmis is daarmee het IJslandse Kerstmis definitief voorbij. De nacht van deze 6e januari is overigens een magische nacht. Volgens de volksverhalen wordt beweerd dat de koeien dan kunnen spreken, de elfen bezoeken de mensen, en de zeehonden werpen hun huid af en gaan aan land.
Alle afbeeldingen zijn van de hand van Brian Pilkington , Zijn boeken zijn te verkrijgen via Bol of Amazon
Er is ook een reeks mooie beeldjes te koop bij Solarfilma, ook deze zijn ontworpen door Brian Pilkington.
De namen van de jongens en data van hun komen en gaan zijn:
Stekkjastaur (Schaapshoksluiper of ook wel Stijfbeen) – arriveert 12 december; vertrekt 25 december – is dun en stijf, het stelen van melk van de schapen in de schuur
Giljagaur (Kloofsukkel) – arriveert 13 december; vertrekt 26 december – hapjes van geschuimde melk in de koestal
Stúfur (Kleintje) – arriveert 14 december; vertrekt 27 december – houdt van de verbrande resten in de pan
Þvörusleikir (Lepellikker) – arriveert 15 december; vertrekt 28 december – aanvallen op kookgerei
Pottasleikir (Pottenlikker) – arriveert 16 december; vertrekt 29 december – likt de lege potten
Askasleikir (Kommenlikker) – arriveert 17 december; vertrekt 30 december – probeert te gappen
Hurðaskellir (Deurensmijter) – arriveert 18 december; vertrekt 31 december – geïrriteerd door lawaai van de mensen
Skyrgámur (Skyr-schrokker) – arriveert 19 december; vertrekt 1 januari – wordt gewassen op de IJslandse magere melk Skyr
Bjúgnakrækir (Worstensnaaier) – arriveert 20 december; vertrekt 2 januari – hij vist de gerookte worst via de schoorsteen omhoog
Gluggagægir (Ramengluurder) – arriveert 21 december; vertrekt 3 januari – kijkt met grote ogen in de warme kamer
Gáttaþefur (Snuiver) – arriveert 22 december; vertrekt 4 januari – kan worden herkend door zijn lange neus
Ketkrókur (Vleeshaak) – arriveert 23 december; vertrekt 5 januari – krijgt zijn deel van kerstdiner
Kertasníkir (Kaarsenbedelaar) – arriveert 24 december; vertrekt 6 januari – heeft het ontwerp voor de talgkaarsen
Trollen
Trollen zijn vooral lelijk, lomp en langzaam. Maar ook groot (tot 3,5 meter!) en onmenselijk sterk. Ze wonen ver van de beschaving. Een van de redenen daarvoor, heeft een christelijk tintje: trollen kunnen niet tegen het luiden van kerkklokken. Trollen en elfen zijn in de regel alleen ’s nachts actief en zijn daarom zelden te zien.
Van trollen wordt beweerd dat zij door het daglicht in steen zouden veranderen en dan in stukken kunnen breken. Wij kwamen desondanks op klaarlichte dag een trollen-echtpaar (ouders van de Jolasveinir) tegen in Akureyri. Al wandelend door de hoofdstraat liepen we het stevige stel tegen het lijf
Trollen houden blijkbaar wel van mooie natuur. De waterval Fardagafoss in Oost-IJsland werd bewaakt door een trol die de waterval voor zichzelf wilde houden. Helaas voor hem stortte zijn woning, een grot achter de waterval, op een dag in. Daarna verdween de trol, en kon iedereen daarna veilig genieten van de waterval. De grot is nog deels zichtbaar.
Een trol die niet tijdig voor zonsopkomst thuis kon komen zagen we bij de noordpunt van het Vatnsnes-schiereiland (noordwest-IJsland). Zijn naam is Hvitserkur. Voor eeuwig staat hij daar in de zee. Hij heeft wel een eigen parkeerplaats(je) gekregen met panoramisch uitzicht.
Huldufólk
Op diverse plaatsen op IJsland horen we bewoners vertellen over het er wonende elfenvolk. Deze zijn vredelievend totdat je ze lastig valt. Wanneer je een nieuw huis wil bouwen, laat je het best een elfenkenner even checken of je niet bovenop het feeënvolk gaat wonen. Want anders zijn de gevolgen niet te overzien.
In Kopavogur wilde men een weg aanleggen waarvoor een heuvel deels zou worden afgegraven. Tijdens de bouw vielen machines om onverklaarbare redenen stil. En telkens weer bij die heuvel. Arbeiders wilden niet meer in de buurt komen met welke machinerie dan ook. Uiteindelijk werd de heuvel met rust gelaten omdat er drie elfen zouden wonen. Men durfde het niet aan om deze te verjagen. Dit gebeurde in 1930. Maar de drie elfen zijn nu nog steeds de enige bewoners van Elfenheuvel 102. Ook op andere plaatsen zien we dat boeren stukjes land onbewerkt laten uit respect voor elfen die daar huizen
Recreatief rijden
Voor het recreatief rijden wordt vooral gebruik gemaakt van de voorzieningen in de nabijheid van de eigen stalling. Buiten zijn betekent in de natuur of op het platteland zijn.
Iedereen beleeft dat op zijn eigen manier. De recreatieve ruiter beleeft het landelijke gebied als onderdeel van de natuur vanaf de rug van een paard, wat een gevoel van vrijheid geeft. De zorg voor het paard en de ritjes op de paardenrug geven veel mensen rust, omdat ze zich even kunnen onttrekken aan de alledaagse zorgen en het drukke bestaan. Omgaan met paarden is bovendien voor jonge mensen een goede manier om verantwoordelijkheid te leren nemen.
We doen dit al meer dan veertig jaar en beleven nog steeds evenveel plezier aan het buitenrijden. We begeleiden beginnende buitenruiters of gidsen door de uitgestrekte bossen
Verzorging
Hoe verzorg je een paard? Sommigen krijgen er niet genoeg van en hebben kasten vol materiaal en toebehoren ‘voor het geval dat’.
Wij pogen onze paarden zo ‘natuurlijk’ mogelijk te houden. Dit wil zeggen wat mogelijk is voor ons: in groep lopen op de wei, natuurlijke dekking, een open loopstal in de winter, eigen bio-hooi en kuilvoeder. Het zachte opleren, zeg maar paardenfluisteren.
Heel wat meer uitleg vind je op allerhande sites , eentje heb je hier : natuurlijkpaarden.nl. Wie googelt vindt nog veel meer